Blog: De dronken man
Maandagavond, nachtdienst. Het is een rustige dienst en redelijk koud. Rond een uur of twee ’s nachts zien we in de buurt van het ziekenhuis een man over straat zwalken. We stoppen, doen het raam open en spreken hem aan. De man heeft bloeddoorlopen ogen en spreekt met dubbele tong. Uit het verhaal dat hij ons vertelt kunnen we niets opmaken.
We weten dat de alcoholverslavingskliniek om de hoek zit en vermoeden dat hij daar vandaan komt. We sturen hem in de richting van de kliniek, kijken hem even na en gaan verder. Stapvoets rijden we met de politiebus verder in tegengestelde richting.
Mijn collega zit achter het stuur en zegt dat hij de dronken man niet meer in de spiegel ziet. We praten er nog even over en zeggen tegen elkaar dat het vast wel goed komt met die man en rijden verder. Na een tijdje zegt mijn collega: ‘Weet je, ik heb er toch geen goed gevoel over.’ Ik denk op dat moment precies hetzelfde. We rijden terug, maar zien de man nergens meer. Om beter zicht en gehoor te hebben draaien we onze raampjes open.
Even later horen we wat gespetter en gemompel. We kijken naar links. Daar, even verderop in de sloot, ligt de dronken man. Hij kan nog maar net zijn hoofd boven water houden. We springen uit de auto en rennen er heen. We halen de man uit het water en leggen hem in het gras. Via de centralist van de meldkamer roepen we om een ambulance en doen de man een warme deken om. Gelukkig is de ambulance er heel snel. De man wordt in de ambulance behandeld tegen onderkoeling. Bij het noteren van zijn persoonsgegevens komt een kaartje naar boven, waarop staat dat de man een spierziekte heeft en daardoor warrig kan overkomen.
Het was dus helemaal geen dronkaard. Wij hadden het mis. De man is voor onderzoek meegegaan naar het ziekenhuis. Gelukkig vertrouwden we op ons onderbuikgevoel. Als we niet terug waren gegaan was de man zeker verdronken. Hij was niet in staat om zichzelf boven water te houden. Ons handelen heeft me daarna nog wel eens een nachtje wakker gehouden.